Category Archives: human nature

Ik-woord of ik word?

IMG_5619

Mijn boekenkast staat er vol mee: geschriften over ik. Het begint met dwepende romanfiguren, breidt zich uit naar filosofie en wordt aangevuld met self help literatuur. Zelfs een boek over het gebruik van het woord ik in het algemeen, in gesproken of geschreven tekst, tref je aan tussen deze studies of the universe, mijn persoonlijke universiteit.

Daarna zijn ‘Overstijg Jezelf’ van neurowetenschapper Joe Dispenza en teksten van de Dalai Lama de planken in mijn kast komen bewonen. Ook een interessant boekje met de titel The Cutting Edge (Bjørn Aris, 2012) verstopte zich tussen de geleerde en wijze woorden. Over menselijk potentiëel en hoe het zich op z’n best manifesteert. Hier vormt zich het begin van Life beyond the concept of me.

Hehe, dat lucht op!

Het grote geheel.
Energie en waar het vandaan komt.
En zoiets als liefde, wat is dat?

Van individuele aanwezigheid hier is eigenlijk geen sprake. Ieder individueel ik-je is, oftewel bestaat, überhaupt en enkel en alleen bij de gratie van de relatie met zijn of haar omgeving in de breedste zin van het woord. Een omgeving waarvan ‘de ander’ van Beauvoir, de wil van Schopenhauer, Freuds verleidelijke theoriën, Jungs archetypen en Tolstojs gecompliceerde en paradoxale karakters deel uitmaken. En waar concepten zoals verleden, heden, toekomst en de maatschappij gewoon projecties zijn van het vermoeden van een groter geheel.

Ik-jes zijn deeltjes energie zoals alles. Vestig je aandacht erop dan materialiseren ze. Waarbij de ik-energie steeds geconcentreerder wordt: ik word. Concentreer je je er niet op dan blijven ik-deeltjes in de potentiële fase, niet meer of minder dan hybernating onderdeeltjes van het grote geheel. Hybernating is wat je computer doet als je het toetsenbord een tijdje niet aanraakt. En het is de Engelse vertaling van een winterslaap doen. Het grote geheel waarin we dan tijdelijk ten onder gaan wordt ook wel omschreven en/of gevisualiseerd als het onbewuste, de goddelijke eenheid, de zee of het universum: feel free to choose your own destination.

Al die relaties samen met de moeilijke, lieve, eerlijke en poëtische woorden die ze met zich meebrengen hebben één ding gemeen: het zijn sta-in-de-wegs voor communicatie, voor het maken van de verbinding. Nu weten we waar het christelijke gebruik ‘ter communie gaan’ vandaan komt: communiceren. En wij maar denken dat dat een modern begrip is! Als relaties en woorden communicatie in de weg staan, en je dit logisch doortrekt, kom je tot het interessante resultaat dat het ik-woord in de weg staat van ik word. Want minder ik-zijn leidt tot meer zijn. Hier is het complexe en paradoxale karakter van Tolstoj’s Anna Karenina niets bij.

Hybernaten en regenereren hebben met elkaar te maken. Het doet denken aan mediteren. Etymologisch gezien is mediteren verwant aan mederi (genezen) en aan het woord meten. Het overpeinzen waard! Want hoe heet het als mensen hybernaten? Mediteren! Je afsluiten van de bewuste wereld om je te meten aan het grote geheel. Als het ik-woord negatief is, is ‘ik word’ positief. Samen vormen ze een mooi plaatje, als een foto. Dat als je er even bij stil blijft staan (meditatie) komt tot regeneratie.

Woorden vormen dan misschien obstakels in het communiceren, mooi zijn ze wel! In potentie…

Holy Days

The word holidays is derived from holy days. The festive Saint days are supposed to be free of work and to be dedicated to a certain Saint in particular (spirituality), to celebrating family life, to engaging into the community or sports and leisure.

Today holidays are pretty much adrift. We preferably dedicate the holy days to escape the (urban) jungle. In order to run around in challenging places where we presumably get to know the whereabouts or ourselves better, gathering as much information and experiences as is possible to digest, given a restricted amount of time and money. Alternatively we sit around drink alcohol, eat for pleasure, have sex and attend extatic parties or attend parties in extatic states of mind.

If the 19th Century has seen the Victorian age of Romanticism, the 21st Century welcomes the era of Escapism. While digitally binding together distant social and geographical environments and having war-zones seem closer to us then the bakery around the corner, our personal whiteboards being attacked daily by real or Nintendo made missiles. We can’t fight back, so we fly. The only other option our neurological sytem designed for us. We fly into many spirit enhancing stuff. Consider the succes of AA societies: Alcohol Anonymous, Cocaïne Anonymous, Interdependancy Anonymous, Obesitas Anonymous, Sex Anonymous. But in non-exagerated, judged-‘normal’-by-society standards we preferably fly away in aeroplanes. Or take the exit in other forms of mobile transportation. We spent a big amount of money, time and energy into our escapes. We actually earn money to make our need to escape ’from it all’ possible.

What happened to the holy days when we no longer believed in Saints? They’ve simply lost their holiness, became trodden path and now serve all sorts of non spiritual purposes. Spending holidays has become as demanding as what our enterprises, employers, employees or simply our society standards expect from us. Is that true? Or is it within ourselves to expect so bloody much, even from our holy days. Maybe the time has come to finally dedicate some of our money, time and energy into something without expecting anything in return. Priceless peace and sacred holy days will be the reward. Isn’t that what we all are looking for.

Do No Harm

‘Do no harm’ voegt Wim toe aan een rijtje van filantropische geefredenen. We zitten op Buitengoed Hagenhorst, een charmant landelijk hotelletje temidden van weelderig groen in één van haar twee bescheiden vergaderruimtes, pal naast de drukke Rijksstraatweg tussen Wassenaar en Den Haag.

We zitten aan de vergadertafel bij Jacqueline Detiger en Luuk van Term die samen een adviesbureau op het gebied van filantropie oprichtten. Vandaag presenteren zij voor het eerst hun basiscursus Beter Geven. Ik ben één van de tien deelnemers, vogels van opvallend diverse pluimage. Een doorgewinterd business development manager bij Cordaid zit tegenover de sinds een paar jaar ‘financially free’ neef Luuk met ernaast zijn tante die een substantiële erfenis ontving en zich nu oriënteert op de besteding (van een gedeelte) ervan aan Goede Doelen.

Eerder vanmorgen op het schoolplein in Amsterdam-West waar ik mijn kinderen achterliet, vertelde ik enthousiast aan een collega moeder dat ik me verheugde op de cursus Filantropie van vandaag. Ze keek me aan en zei, ‘Oh ja, filantropie wat is dat ook alweer? Postzegels toch?’

Wat is filantropie? Het antwoord op die vraag is voor de meeste deelnemers vandaag overbekend en saai terrein. Maar kennis uitdragen over filantropie is nu juist wel de belangrijkste reden voor het oprichten van adviesbureau Beter Geven: het biedt (potentiële) gevers onafhankelijk en deskundig advies over geven. Meer kennis bij de gever zorgt ervoor dat een gift beter terecht komt en daardoor een grotere maatschappelijke impact heeft.

Aan de Vrije Universiteit van Amsterdam is er de postdoctorale opleiding Filantropische studies. Op HBO niveau is er de Hoge School Windesheim. Verder zijn er in Nederland een (opmerkelijk prijzig) vakblad Filantrofium, een digitale databank van filantropische instellingen en er is SPIN, een netwerk voor ZZPers in de filantropie.

Filantropie is economisch gezien een sector, ze opereert op lokaal, nationaal en internationaal niveau en valt verbazend genoeg onder het Ministerie van Justitie. Een constatering die wordt gerelativeerd met de opmerking dat filantropie zeker ook bijdraagt aan terrorisme bestrijding. Toepasselijk of niet: voorlopig is het een ‘zaak van Justitie’. Maar als het aan Jacqueline Detiger ligt niet meer voor lang.
Vanmorgen vangt aan met het uitdagende adagium: vrijwillig geven van geld, producten en/of expertise (tijd) is een vak. Het uitgangspunt is: Geven is een Vak.

En vandaar Wim’s uitspraak ‘do no harm’. We kennen misschien allemaal wel van die foute liefdadigheidsvoorbeelden. Het oprichten van een weeshuis in een werelddeel waar kinderen gebruikelijk worden opgevoed door opa’s, oma’s of broers en zussen omdat pa en ma afwezig zijn. Of dat nu is omdat ze ‘ergens anders’ de kost verdienen, ziek of overleden zijn, maakt voor de gewoonte niet door pa’s en ma’s opgevoed te worden, in feite niet uit. Wij westerlingen faciliteren het fenomeen weeshuis. Iets wat niet thuishoort in de lokale samenleving. Het door westerlingen gefinancierde weeshuis dient ook nog eens te voorzien in door Westerse ogen gekwalificeerde menswaardige behoeften aan eten, educatie en ziekenzorg. Het weeshuis ontpopt zich per ongeluk als een hoogst begerenswaardige verblijfplaats en de lokale bevolking zal er alles (!) aan doen er zoveel mogelijk kinderen onder te brengen.

Als je ooit in een lokale Aziatische shopping mall ben geweest en de huizenhoge bergen net nieuw uit de fabriek geperste, belachelijk goedkope T-shirts hebt aanschouwd – waardeloos uitschot van de textielproducerende industrieën in lage loonlanden – hou je maar snel op met het deponeren van oude kleding in de containers van het Leger des Heils. Opgelucht, want in de wetenschap dat bij het koffiehuis op de hoek Haarlemmerstraat / Nieuwe Prinsengracht jouw oude ingeleverde kleding wordt aangeboden aan Amsterdamse daklozen, kun je je dan in ieder geval wat dat betreft een ‘do no harm’ filantroop wanen.

Advies geven over goede doelen, voorlichting en ondersteuning met projectmanagement of coaching dat is wat Beter Geven doet.

Mijn aandacht blijft even hangen bij een mooi citaat van Winston Churchill:

‘we make a living by what we get
we make a life by what we give’

63.000 van de 360.000 stichtingen die Nederland telt zijn Algemeen Nut Beogende Instellingen. Ze hebben de zogenaamde ANBI status. ANBI is een fiscale status die de belastingdienst verleent. Iedere stichting an sich opereert zonder winstoogmerk. Maar aan een ANBI instelling kun je geld schenken, honderd procent aftrekbaar van de belasting. Hoe lang deze regeling nog zal bestaan is niet duidelijk. De fiscus is er bij gebaat hier een einde aan maken. Filantropisch Nederland niet. Op dit moment besteedt de gemiddelde Nederlander ruim tweehonderd euro per jaar aan Goede Doelen en de vermogende, dus ook veel meer belasting betalende, Nederlander zit op ruim vijfduizend euro per jaar.

Impact is in de wereld van de filantropie en daar niet alleen, de sleutel. Dat is de trend, leren we vandaag. Het meten van resultaat staat een beetje haaks op een idealistische overweging om geld, goederen en expertise vrijwilig te schenken. Maar begrippen als ‘venture philantrophy’ en ‘social impact philantrophy’ winnen aan populariteit. Ook hier klinkt het economisch verantwoorde ‘Return on investment’ steeds harder. Weliswaar met de S van ‘social’ ervoor. SRI ‘Social Return on Investment’, daar doen we het voor. Sociaal met een hoofdletter S niet in de zin van je eigen sociale omgeving of jouw positie/status daarin. Maar de sociale impact op onze lokale, nationale of internationale ‘civil society’: de betere leefomgeving.

Na de lunch worden we verdeeld in twee families. De opdracht voor beide groepjes is een vermogensfonds oprichten. De thema’s zijn voorop gesteld. Denk bijvoorbeeld aan onderwijs, kinderen en spiritualiteit. Dit onderdeel wordt door familie één met groot enthousiasme aangepakt. Familie twee herbergt de doorgewinterde liefdadigheidsprofessionals. Zij werken de opdracht uit met de nodige scepsis. Met een zich terugtrekkende overheid zien ze de operationele budgetten ras afnemen. Binnen de grote organisaties moeten expertise en know how plaats maken voor commerciëel ingestelde functionarissen. De filantropische wereld bevindt zich in een hartverscheurende spagaat. Zal idealistisch klein initiatief het afleggen tegen de ervaring en assets van de grote organisaties? Wie trekt er aan het langste eind? En waar draait het nu eigenlijk om in filantropische sferen? Ideëele gedrevenheid of jarenlange ervaring?

Het resultaat dat veel, zo niet alle enthousiaste filantropen beogen, komt Jacqueline en Luuk niet zomaar aanwaaien. Met hun dertig jaren staat van dienst in de filantropische sector maken zij Een Verschil. Wat vandaag leert is dat Beter Geven absoluut een vak is.

Ik ben Jacqueline en Luuk in het bijzonder en de andere deelnemers in het algemeen enorm dankbaar dat vandaag voor mij het tipje van de filantropische sluier een stuk verder is opgelicht.

Fairy Tale & Voodoo

Daar staat ze. Op het bordes voor Museum van Loon aan de Keizersgracht. Ze draagt een classy Audrey Hepburn zonnebril en een sportief-elegante kaki broek. Hier is ze gisteren getrouwd. Met de zachtaardige, slimme krullenbol die naast haar staat. Zijn vader blies het ‘Daar Komt de Bruid’ op een bugel, een soort trompet maar dan mooier. De tonen, dieper en melodieuzer dan die van een trompet, weergalmden over de gracht. Bruid en bruidegom kwamen gearmd aangelopen uit de richting van het Amstelveld. Glazenwassers hielden stil, de toevallig aanwezige bezoekers van het Museum stonden ademloos in de hall. Pa was emotioneel en miste een toon hier en daar. Wat het nog mooier maakte.

Na de ceremonie zijn er taart en bubbels in de binnentuin van weleer gelegen tussen het Museum aan de Keizersgracht en het koetshuis aan de Kerkstraat. De Russische familie en vrienden van de bruid dragen hun hoeden met linten met dezelfde overgave als dat ze drinken van de Crèmant de Bourgogne. De Nederlandse afdeling speecht. De bruidstaart in drie lagen witte fondant gevuld met fijne frambozen, crème en cake is klassiek gedecoreerd met roosjes en trossen van wit suikergoed en wedijvert lustig om het predikaat eervolle vermelding met de wit satijnen mouwloze bruidsjurk, voorzien van swaroski ’beslag’ en een sleepje.

Simpelweg de sprookjesachtige dream of the big day come true.

Aan het einde van de middag gaan we allemaal zoetjes aan over tot de orde van de dag. De Nederlandse gesprekken komen op de Mc Donalds en de Burgerking. Niet veel later vertrekken de gasten voor een diner in een restaurant één gracht verder. De taart is op, de Crèmant bijna, we ruimen de laatste cateringspullen in mijn auto. Ik laat iets vallen. Het is de bruidegom. Degene die bedoeld was als ornament op de taart but never made it there omdat de witte rozen van suikergoed daar op zichzelf zo mooi rustten. Het gipsen beeldje wordt door de val onthoofd. Ik schrik. ‘Dat is voodoo’, roep ik uit. ‘Nou ga dat maar ‘ns googlen, hoe je het effect daarvan ongedaan maakt’ roept mijn collega.

Hou ik dan niet van trouwen?

Niet van mannen?

Niet van andermans geluk?

Ik schaam me. Vooral omdat ik geloof in de realiteit van wat er gebeurt. De volgende dag word ik gelukkig verlost. Fairy tales & voodoo, same same is het besef dat ‘t ‘m doet.

Als ik nu dan bij het statige bordesje aan kom fietsen vanaf de kant van de Vijzelstraat, daalt het prille paar af van belle etage naar straatniveau. Het neemt de paar overgebleven flessen Crèmant van me in ontvangst en ze overhandigen me een mooie tip. Ik ben ze dankbaar en van emotie pink ik een traan weg. Niet veel later rijd ik weg van het sprookjesachtige Museum. Ik keer terug op mijn eigen weg, richting de Vijzelstraat en zij op de hunne, richting het Amstelveld.

 

Voodoo heb ik even opgezocht. Ik lees geïnteresseerd dat Benin het enige land ter wereld is waar vodou (Franse spelling versus het Amerikaanse voodoo) de nationale religie is. SInds 2003 is het ook in Haïti, waar vodou vandaan komt, een officieel erkende religie. Het woord stamt vermoedelijk af van ‘vous deux’ (jullie twee) wat ik direct in verband breng met de twee gedaantes van mens en pop, maar wat geïnterpreteerd dient te worden als twee-éénheid: ‘mens en god’. ‘Going together like a horse and a carriage.

Basic human needs vs creation of events

I am sitting in the sun. Fresh golden rays of early spring are reflected in glass-in-lead windows and the silent water of an old Dutch harbour town. History and commerce is what the beautiful 17th Century buildings are made of. At a certain point in my life I disrespectfully nicknamed this pittoresque little jewel of Dutch history as Horny Town. I was young. An interesting yet unconscious need surfaced. To challenge or counter balance some heavy and rich historical remnants of sturdy West Frysian inhabitants. Frysian people are independent and self contained. They don’t relate to Romans nor to South Europeans nor to more Southern Dutchies like me. Side path, that is not the history meant to be written here.

Now, in a more conscious way experiencing this little town bordering at what once used to be the so called Southern Sea (!), I perceive it completely different. Obviously Hoorn has been overruled by history in general and the significant Dutch accomplishment of ‘sea grabbing’ in specific. What once used to be the Southern Sea is now our big lake IJsselmeer, ‘damned’ by our most famous dike: the Afsluitdijk. But I imagine the hussling and buzz of ‘those days’. For example a fresh spring day in the year 1602. In this year the Dutch V.O.C., United East Indian Company, is installed. Hoorn sends seven delegates. Hoorn and it’s inhabitants back then must have deeply experienced the economical swing and energy of those revolutionary times. Albeit no Horny sexual energy, a lot of creative and regenerative power went around, fierce fully. Ships and vessels come ashore, unload their precious content, immediate buying and selling takes place, trade and people that meet to do business, women who weep over lost sailors, kids and pets are running around, steeling or receiving love and other forms of nutrition.

People come together not only because they like to come together. People come together because they have to. In order to meet their basic needs. The example of a roaring harbour town at the start of the Dutch Golden Age may evoke images of some famous creative outbursts that resulted from it: Dutch painting. What does it has to do with our present day event business?

People gather to meet their basic needs. Non material emotions and material stuff have to be interchanged. It’s often difficult to distinguish between the emotive and the material ingredients. If you look at it as an outsider, from another moment in time even, it’s difficult to identify material demand and its satisfaction from emotional demand and its satisfaction. For an outsider this is difficult. For the subject him or herself as the participant in the event, it’s impossible. Afterwards you may ask yourself. Did I actually get what I came for or did I feel, act and think as I was expected to? By whom?

Here event controllers come in. I hope you don’t mind me calling it so. Event planning, organizing and hosting are three different processes. Together these form event controlling. 

Why do people gather at an event in the first place? To fulfill an emotional or a material need? Let an event not be created without having answered this question. Are you facilitating, selling or pacifying emotions. With or without material stuff? What they come for at Wall Street is obvious. However you can ask yourself, when they stay, are they in for the money or is it  the priceless thrill and excitement of the prospected possibility to gain money that glues them to the location?

Event creation for me is synonymous with controlling an event: planning, organizing and hosting. They go together like horses and a carriage. Taking care of peoples emotional and other defenite human needs such as food&beverage, is part of the most basic and most important ingredients of ?

Human nature!

Yes.

And what else?

Events!

Right.

So this is what the actual contribution of the event controller is all about. If you look at it from this angle, organizing and coordinating human gatherings, it’s something that doesn’t require a certain personality or any studies. It requires being human and preferably some practice in, and an idea of, heritage of the humanities. As events are made of basic human needs, they should ideally be created by basic human beings. We are not human doings. Do less, BE and stay aware to be able to attentively pave the road and facilitate creative and regenerative processes.

Coming together is a basic need in human affairs. Proud to Facilitate.